Afgelopen vrijdag stond ik aan de start voor mijn 5 kilometer loop en ik hoorde 2 vrouwen met elkaar praten.
De één vroeg aan de ander hoe ze zich voelde en die antwoordde: Ik ben doodsbenauwd! Ik doe het nog in mijn broek…
Ze klonk daarbij ook zo paniekerig dat ik haar kloppende hart bijna kon voelen. Het zweet brak me nu ook uit en het was al zo warm!
Moedig zijn niet zij die zonder angst zijn…
…maar zij die hun angsten trotseren.
Als je zegt dat je doodbang ben, dan geef je hiermee die woorden veel kracht. Natuurlijk ben je niet echt doodsbang. Het is niet dat je aan de rand van een meer vol piranha’s of krokodillen staat waar je in moet springen, je zult ongetwijfeld de eindstreep wel halen zonder dood te gaan. (Hoewel je in deze tijd met al die Break Out en Zombie Runs het ergste kunt verwachten).
Door de woorden uit te spreken laat je zien hoe je denkt dat je je werkelijk voelt. Het is een uiting van angst. Grote angst. De vraag is niet of we werkelijk (letterlijk dus) bang zijn voor een race – zoals veel mensen in werkelijkheid zijn – maar of we echt in staat van volledige paniek zijn en of we daadwerkelijk doodsangsten uitstaan om mee te doen aan een race. Het antwoord is Natuurlijk niet!
Wat we werkelijk voelen is stress, het verlies van controle, zenuwen. Wat we willen is de controle over onze emoties, we willen helder kunnen denken en klaar zijn om te doen waar we (de meeste toch die een wedstrijdje gaan lopen) voor getraind hebben. Maar een helder hoofd is moeilijk te bereiken als je scheel ziet van de spanning.
Ben niet bang, ben niet bang…
Hoe kunnen we nu die angst positief inzetten? De angst voor het onbekende. Wat onze hersenen op zo’n moment doen is puzzelen over wat er komen gaat en wat te doen als er iets bijzonders gebeurt. Wat als ik val…, wat als ik moet overgeven, wat als ik verdwaal, wat als ik mijn startnummer verlies… De manier waarop we dit allemaal omzeilen is door dit gevoel een naam te geven, zodat we het kunnen benoemen en duidelijk kunnen maken wat er door ons heen gaat.
We moeten ons dus positief verplaatsen in die gevoelens. Nee, we zijn niet bang. Wij zijn paraat, we zijn opgewonden voor wat er komen gaat. Als we dus ons aanvankelijke gevoel van angst kunnen omzetten in wat het eigenlijk is, namelijk “OPWINDING EN GEZONDE SPANNING” dan voelt dit veel positiever en in plaats van dat we onszelf verlammen met angst kunnen we ons dan gaan focussen.
Ik ben er klaar voor, kom maar op, ik ga dit doen, laten we beginnen. LET’S GO!!!
Ik werd echt nerveus van die vrouw die zei dat ze zo bang was. Sterker nog, ik werd er zelf bang van en dat terwijl ik juist zo’n zin had in de wedstrijd. Dus ik vond dat ik iets moest doen en dat deed ik dan ook: Ik zei het heel eenvoudig tegen die vrouw: Je bent niet bang, je hebt er zin in! En ze zei: Ja, inderdaad, ik heb er zin in!
Haar gestreste gezicht kreeg nu een veel meer ontspannen (maar evengoed sterk geconcentreerde) blik. Dat had ook weer een positief effect op haar vriendin. Plotseling begonnen de vrouwen te lachen, ik hoorde ze zeggen: We gaan dit varkentje eens even wassen! En ik was tevreden en ging weer terug in mezelf om me op mezelf te focussen. Beetje om me heen kijken, genieten van de mensen en de spanning. Mezelf oppeppen en toespreken in gedachten. Ik kan het!
Gedachten hebben krachten, woorden nog veel meer.
Bedenk daarom de volgende keer dat je voelt dat je angstig of zenuwachtig bent:
Keer dit gevoel om naar opwinding, schakel negatieve gevoelens van angst uit en schakel in de plaats daarvoor positieve gevoelens van opwinding, IK HEB ER ZIN IN!, in.
Je zult dan veel beter in staat zijn je te concentreren en vooral veel meer van van je wedstrijd kunnen genieten!!
Mooi geschreven! So true! Tijdens een wedstrijd laat een negatief stemmetje ook weleens van zich horen, maar dan pep ik mezelf ook op: je kunt het, topper!
LikeGeliked door 1 persoon